Voortplanting
Soms onderscheiden mannetjes zich van vrouwtjes in kleur, tekening of afmeting en in de paartijd zijn de geslachtskenmerken het duidelijkst.
Mannetjes hebben dan een opgezwollen cloaca (= lichaamsopening waar de darm en de geslachtsorganen in uitmonden). Bij in het water verblijvende salamanders ontwikkelen zich vinzomen onder en boven de staart, die bij mannetjes in de paartijd meer zijn ontwikkeld dan die van vrouwtjes.

Bij verschillende soorten (geslacht Triturus) hebben mannetjes in de periode dat ze zich voortplanten een kam op de rug.
Bij andere soorten (geslacht Cynops, Triturus en Paramesotriton) zijn mannetjes te herkennen aan ruglijsten (richels aan weerszijden van de rug), waardoor hun lichaam in doorsnede een vijfhoekig aanzicht heeft.

Salamanders zijn, met uitzondering van enkele levendbarende soorten, eierleggende dieren. Bij de familie Hynobiidae en Cryptobranchidae (primitieve salamanders) worden de in zakjes of snoeren in het water afgezette eitjes uitwendig bevrucht. Bij de overige salamanders (hogere salamanders) gebeurt dit inwendig.
Het onderscheid tussen mannetjes en vrouwtjes is bij salamanders soms moeilijk te zien. Gezien de diversiteit is het niet mogelijk om in het algemeen duidelijke uiterlijke kenmerken te noemen waardoor men de geslachten kan onderscheiden.


De zaadoverdracht kan afhankelijk van de soort in het water of op het land plaatsvinden en geschiedt door middel van een zaadpakketje (spermatofoor). Deze worden door mannetjes afgezet en door vrouwtjes in hun cloaca opgenomen. Een zaadpakketje bestaat uit een doorzichtig, vaak piramidevormig, voetje met daarop het zaad.

De vertegenwoordigers van de familie Sirenidae hebben geen cloacaklieren en kunnen geen zaadpakketje produceren. Mannetjes hebben een uitstulpbaar copulatie orgaan. De vrouwtjes hebben, afwijkend met de overige salamanders waarbij de eieren inwendig worden bevrucht, geen zaadbuideltje (spermatheek). Waarschijnlijk dat hier de zaadoverdracht direct plaatsvindt.

Om de zaadoverdracht succesvol te laten verlopen vertonen salamanders vaak een zeer interessant baltsgedrag. Hierbij spelen uiterlijk vertoon en geuren een belangrijke rol.

De eitjes kunnen op het land of in het water worden afgezet en worden stuk voor stuk, in trosjes of in massa afgezet. In het water gebeurt dit aan waterplanten, stenen en aan andere geschikte voorwerpen.

Op het land worden de eitjes op vochtige plaatsen afgezet, vaak zó dat de eitjes door waterstijging worden overspoeld of dat de uit het ei gekomen larven het water kunnen bereiken.

Verschillende uitsluitend op het land levende salamanders (familie Plethodontidae), die geen vrij zwemmend larvenstadium ondergaan, zetten hun eieren af in of onder door vocht verzadigd rottend hout, onder stenen of op andere vochtige plaatsen.

Larven die hun verdere ontwikkeling in het water ondergaan zijn in het bezit van uitwendige kieuwen waarmee zuurstof wordt opgenomen. Tegen de tijd dat de ontwikkeling van de larven is voltooid hebben ze een aantal inwendige en uitwendige veranderingen ondergaan die gezien kunnen worden als aanpassingen aan een verblijf buiten het water, zoals bijv. het ontstaan van oogleden, een huid die een betere bescherming tegen uitdroging biedt en het verdwijnen van de uitwendige kieuwen; hun taak wordt overgenomen door de tijdens de metamorfose ontwikkelde longen.

Bij sommige bergbewonende soorten en de Plethodontidae zijn de longen geheel of gedeeltelijk gereduceerd. Deze soorten zijn voor de gaswisseling sterk afhankelijk van de huidademhaling.

De periode die verstrijkt voordat de eitjes uitkomen, de larven metamorfoseren en de jongen geslachtsrijp zijn, kan per soort en zelfs binnen een soort sterk verschillen en is afhankelijk van klimatologische omstandigheden.

Maak jouw eigen website met JouwWeb